
Jurisprudentie
AS2119
Datum uitspraak2004-11-30
Datum gepubliceerd2005-01-12
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersC0400355/BR
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2005-01-12
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersC0400355/BR
Statusgepubliceerd
Indicatie
Door De Rooy BV zijn bij haar verzet verder geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die niet reeds in het arrest waarvan verzet zijn behandeld. Hetgeen zij thans aanvoert, leidt niet tot een ander oordeel dan in dat arrest verwoord. Dit brengt mee dat het verzet van De Rooy BV geen doel treft en dat het arrest waarvan verzet bekrachtigd dient te worden, met veroordeling van De Rooy BV in de kosten van het verzet.
Uitspraak
typ. AvL
rolnr C0400355/BR
ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH,
vijfde kamer, van 30 november 2004,
gewezen in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BOUWBEDRIJF DE ROOY BV,
gevestigd te Rucphen,
opposante,
procureur: mr. G.P.M. Sanders,
t e g e n :
[GEOPPOSEERDE],
wonende te [plaats], gemeente [gemeente],
geopposeerde,
procureur: mr. J.E. Benner,
op het bij exploot van dagvaarding van 17 februari 2004 ingeleide verzet tegen het door dit hof tussen partijen onder rolnummer C03/00311 bij verstek gewezen arrest van 13 januari 2004.
1. De verstekprocedure
Voor het verloop van de verstekprocedure verwijst het hof naar het arrest waarvan verzet, dat zich bij de processtukken bevindt. Dit arrest is gewezen op het bij exploot van dagvaarding van 26 februari 2003 ingeleide hoger beroep van de tussen [geopposeerde] als eiser en De Rooy BV als gedaagde onder rolnummer 00/1058 gewezen vonnissen van 8 februari 2001 (kantonrechter Zevenbergen), van
15 augustus en 3 oktober 2001 (kantonrechter Bergen op Zoom) en van 1 mei 2002 en 27 november 2002 (rechtbank Breda, sector kanton, locatie Bergen op Zoom).
2. De verzetprocedure
Bij verzetdagvaarding heeft De Rooy BV onder overlegging van vier producties de grieven van [geopposeerde] bestreden en geconcludeerd zoals in het petitum daarvan nader staat omschreven.
[geopposeerde] heeft vervolgens een akte genomen en De Rooy BV een antwoordakte.
Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd en uitspraak verzocht. In het dossier van opposante heeft het hof de producties bij de conclusie van repliek in conventie niet aangetroffen.
3. De gronden
Voor de exacte inhoud van de gronden voor het verzet verwijst het hof naar de verzetdagvaarding.
4. De beoordeling
4.1 Bij haar verzet heeft De Rooy BV naar voren gebracht dat de onvolkomenheden aan de dakpannen en de uitgevoerde herstelwerkzaamheden vallen binnen de geldende normen, waarbij NEN 2480 het uitgangspunt dient te zijn. Verder is er volgens De Rooy BV geen sprake geweest van een zuivere koop op monster maar heeft zich de situatie voorgedaan waarbij de koop 'slechts' na vertoning of verschaffen van een monster wordt gesloten. De monsterpan heeft [geopposeerde] na bij de groothandel van De Rooy BV, Nelemans, een keuze gemaakt te hebben bij De Rooy BV afgegeven; daarna is de schriftelijke opdrachtbevestiging gevolgd. De Rooy BV voegt daaraan toe dat thans niet meer met zekerheid is vast te stellen of de monsterpan in kwestie door [geopposeerde] is gebracht dan wel dat deze door De Rooy BV bij Nelemans is opgevraagd. De monsterpannen bij Nelemans vertonen volgens De Rooy BV evenzeer minimale onvolkomenheden, inherent aan het productieproces. Volgens De Rooy BV dient grief 3 van [geopposeerde] om deze redenen ongegrond verklaard te worden. Hetzelfde geldt volgens haar voor de overige grieven.
4.2 In zijn akte benadrukt [geopposeerde] dat De Rooy BV hem voor het sluiten van de overeenkomst een monsterpan heeft getoond en hem vervolgens naar Nelemans heeft verwezen waar hij een aantal vierkante meters met deze dakpannen heeft bezichtigd. De monsterpan en de bezichtigde dakpannen vertoonden geen enkele beschadiging, aldus [geopposeerde]. Hij stelt zich op het standpunt dat hij op grond van de gesloten overeenkomst onbeschadigde dakpannen mocht verwachten en dat hem nu dat niet het geval is een beroep op artikel 7:17 lid 4 BW toekomt.
4.3 Het hof overweegt hierover het volgende. In het midden kan blijven of De Rooy BV aan [geopposeerde] de bewuste monsterpan heeft getoond, zoals [geopposeerde] stelt, of dat [geopposeerde] met die pan bij De Rooy BV is gekomen, zoals De Rooy BV thans voor het eerst in de procedure stelt (en ook weer enigermate terugneemt).
In beide lezingen is er sprake van dat deze monsterpan bij het overleg tussen partijen ter tafel lag en dat partijen vervolgens de overeenkomst met betrekking tot de levering van dergelijke dakpannen hebben gesloten. Dit brengt mee dat [geopposeerde] mocht verwachten dat hem dakpannen geleverd zouden worden die met deze monsterpan overeenstemmen. Dat in de relatie leverancier/ bouwbedrijf een geobjectiveerde norm geldt leidt niet tot een ander oordeel.
4.4 Volgens [geopposeerde] vertoonden de hem getoonde dakpannen geen beschadigingen. Daartegenover is het verweer van De Rooy BV dat de dakpannen bij Nelemans beschadigingen vertoonden onvoldoende gemotiveerd, zeker wanneer in aanmerking wordt genomen dat De Rooy BV eveneens aanvoert dat zij bij de bezichtiging bij Nelemans niet betrokken is geweest (conclusie van repliek in conventie, punt 11) en dat in een showroom altijd een 'opgepoetste' pan tentoongesteld wordt (akte na deskundigenbericht, punt 5). Met dit laatste wordt kennelijk gedoeld op een mooi ogende, onbeschadigde dakpan. In ieder geval wordt door De Rooy BV niet gemotiveerd betwist dat de monsterpan vrij van beschadigingen was, terwijl deze in de gegeven omstandigheden bepalend is voor wat [geopposeerde] mocht verwachten.
4.5 Zoals De Rooy BV zelf ook stelt is hier sprake van een situatie waarbij de koop na vertoning of verschaffen van een monster is gesloten, dat wil zeggen de situatie als bedoeld in artikel 7:17 lid 4 BW. Op die bepaling komt [geopposeerde] een beroep toe gezien het vorenstaande in samenhang met hetgeen het hof in het arrest waarvan verzet onder 4.7 heeft geoordeeld, welk oordeel het hof handhaaft. Door De Rooy BV is in dit verband in ieder geval niets gesteld dat een andere conclusie rechtvaardigt.
4.6 Door De Rooy BV zijn bij haar verzet verder geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die niet reeds in het arrest waarvan verzet zijn behandeld. Hetgeen zij thans aanvoert, leidt niet tot een ander oordeel dan in dat arrest verwoord. Dit brengt mee dat het verzet van De Rooy BV geen doel treft en dat het arrest waarvan verzet bekrachtigd dient te worden, met veroordeling van De Rooy BV in de kosten van het verzet.
5. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt het arrest waarvan verzet;
veroordeelt De Rooy BV in de kosten van het verzet, tot op deze uitspraak aan de zijde van [geopposeerde] begroot op nihil aan verschotten en op € 316,-- aan salaris procureur.
Dit arrest is gewezen door mrs. Kranenburg, Meulenbroek en Feddes en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 30 november 2004.